Geplaatst op dinsdag 13 augustus 2013 @ 15:35 , 1503 keer bekeken
Het is een struik of tot 12 m hoge boom met deels opgerichte takken en deels overhangende takken.
Bij ons komt de plant zelden groter dan 150cm.
De bladeren zijn afwisselend geplaatst, smal, tot 10 cm lang en stijf. Als de bladeren tegen het licht worden gehouden zijn doorschijnende puntjes zichtbaar. Als de bladeren gekneusd worden, geven ze een citroenachtige geur af, vandaar de soortaanduiding citrinus.
De bloemen groeien in rijkbloemige, dichte, tot 12 cm lange, cilindrische, borstelvormige, eindstandige bloeiwijzen. De solitaire bloemen zijn klein en hebben vijf onopvallende kelk- en kroonbladeren. Ze hebben talrijke rode meeldraden met gele helmknoppen en een stijl met een ringvormige, geelgroene honingklier.
De vruchten zijn urnvormig, tot 1 cm groot, verhout en bekroond met de kelk.
De rode lampenpoetser komt van nature voor in Australië, waar de soort groeit in droge struwelen. De plant is aangepast aan periodiek afbranden. De vluchtige olie uit de bladeren komt bijna explosief tot ontbranding en neemt zuurstof voor de vlammen weg om de plant te beschermen tegen het vuur. De vruchten gaan vaak pas na brand open, als de omstandigheden voor ontkieming van de zaden ideaal zijn. Er is dan weinig concurrentie voor de jonge plantjes en het duurt weer een tijd voor het vuur terugkeert.
De rode lampenpoetser wordt als sierstruik veel in tuinen aangeplant, van de tropen tot in de gematigde streken met zachte winters.
Plantvoorschriften:
Plaats de plant in potten met humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende grond.
Gebruik liefst een potgrond voor zuurminnende planten.
Geen kalk.
Zorg voor een goede drainage. Wortels zijn gevoelig voor 'natte voeten'.
Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat. Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel.
In de winter spaarzaam water geven.
Gebruik liefst onthard water want de plant houdt niet van kalk.
Het is een taaie plant die enige droogte verdraagt.
Verzorging:
Vanaf mei/juni kan de Callistemon op een zonnige plaats buiten worden gezet. Hoewel de plant enige graden vorst verdraagt wordt ze best voor de winter naar binnen gehaald en overwinterd op een lichte, koele plaats (meer dan +5°C is niet nodig). Een temperatuur net boven het vriespunt is reeds voldoende. De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen.
Van jonge planten worden de scheuten met eenderde van hun lengte ingekort om een bossige en vertakte groeiwijze te krijgen.
Aan oudere planten hoeft nauwelijks te worden gesnoeid.
Loopt de bloei terug, dan is het nodig om jong hout te krijgen. Terugsnoeien op jonge scheuten is dan de remedie. Snoei wel op scheuten of ogen die naar buiten gericht zijn. Het beste om jong hout in de plant te houden is om ieder jaar wat oud hout te vervangen door jonger. Beslist niet in één keer alles proberen te vervangen: de plant gaat dan dood.
Er wordt direct na de bloei gesnoeid.
Verpotten gebeurt het best in het voorjaar.
Tijdens de bloeiperiode regelmatig voedsel geven
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan:
Aanbevelingen door leden:
butterfly14_Een leuke club voor iedereen die van tuinieren houdt, je kunt hier terecht voor advies, en voor een gezellig praatje of een praatje !
Deze club is de moeite waard om er eens te kijken. De Tuintips zijn erg goed en het is leerzaam. Je planten en bloemen je gazon enz. zijn het waard om goed onderhouden te worden toch. Dan geniet je van meer tuinplezier.